bouwkunde
Betekenis bouwkunde
De wetenschap en kunst van het ontwerpen en construeren van gebouwen en andere structurele werken.
Woordsoort
zelfstandig naamwoord
Voorbeeldzin met bouwkunde
Hij heeft bouwkunde gestudeerd, waardoor hij nu architect kan worden.
Uitspraak (fonetisch)
ˈbɔʊ.kʏn.də (Wat is het fonetisch alfabet?)
Afbreekpatroon: bouw·kun·de
Synoniemen
- architectuur
- civiele techniek
- constructiekunde
Woorden die beginnen of eindigen met "bouwkunde"
- bouwkundig
- bouwkundig ingenieur
- bouwkundeopleiding
Etymologie
Afgeleid van het Nederlandse 'bouw' en 'kunde', waar 'bouw' refereert aan het oprichten van structuren en 'kunde' kennis betekent.
Veelgestelde vragen
- Wat is het verschil tussen bouwkunde en architectuur?
Bouwkunde richt zich meer op de technische en structurele aspecten, terwijl architectuur meer gaat over het ontwerp en de esthetiek. - Welke opleidingen kun je volgen in bouwkunde?
Je kunt bachelor- en masteropleidingen volgen in bouwkunde aan verschillende universiteiten en hogescholen. - Wat doet een bouwkundig ingenieur?
Een bouwkundig ingenieur ontwerpt, onderzoekt en werkt aan structuren zoals gebouwen, bruggen en wegen. - Wat zijn basisprincipes van de bouwkunde?
Stabiliteit, duurzaamheid, veiligheid en functionaliteit zijn essentiële principes in de bouwkunde. - Welke software wordt in de bouwkunde gebruikt?
Software zoals AutoCAD, Revit, en BIM (Building Information Modeling) wordt vaak gebruikt in de bouwkunde.