gemelijkheid

Betekenis gemelijkheid

Een toestand van luiheid, gemakzucht of neiging tot weinig doen.

Woordsoort

zelfstandig naamwoord

Voorbeeldzin met gemelijkheid

Zijn gemelijkheid zorgde ervoor dat hij liever op de bank bleef liggen dan iets productiefs te doen.

Uitspraak (fonetisch)

ɣəˈmeləxɛit (Wat is het fonetisch alfabet?)

Afbreekpatroon: ge·me·lijk·heid

Synoniemen

  • luiheid
  • traagheid
  • gemakzucht

Woorden die beginnen of eindigen met "gemelijkheid"

  • gemak
  • gemiddeld
  • gemeten

Etymologie

Afgeleid van het woord 'gemelijk', met toevoeging van het achtervoegsel '-heid'.

Veelgestelde vragen

  • Wat is het verschil tussen gemelijkheid en luiheid?
    Luiheid verwijst doorgaans naar een actieve weerstand tegen werken of inspanning, terwijl gemelijkheid meer een toestand van passief comfort of gemakzucht kan aanduiden.
  • Hoe gebruik je 'gemelijkheid' in een zin?
    Je kunt het gebruiken om een toestand te beschrijven, zoals: 'De gemelijkheid van de zondagmiddag was precies wat hij nodig had na een drukke week.'
  • Is 'gemelijkheid' een positief of negatief woord?
    Het is meestal negatief als het wijst op gebrek aan productiviteit, maar kan ook positief zijn in contexten waar rust en ontspanning gewenst zijn.
  • Komt 'gemelijkheid' veel voor in de Nederlandse taal?
    Het woord wordt niet veel gebruikt en heeft een enigszins verouderde klank, maar kan nog steeds in bepaalde contexten voorkomen.
  • Wat is een antoniem van 'gemelijkheid'?
    Een antoniem van gemelijkheid is 'vlijt', wat ijver of werklust betekent.