grossier

Betekenis grossier

Iemand die goederen in het groot koopt en verkoopt, vaak aan detailhandelaren in plaats van direct aan consumenten.

Woordsoort

zelfstandig naamwoord

Voorbeeldzin met grossier

De grossier leverde de winkels elke week een voorraad verse producten.

Uitspraak (fonetisch)

ɡroːˈsir (Wat is het fonetisch alfabet?)

Afbreekpatroon: gros•sier

Synoniemen

  • groothandelaar
  • grosshandelaar
  • bulkverkoper

Woorden die beginnen of eindigen met "grossier"

  • grossierderij
  • grossiersbedrijf
  • grossieren

Etymologie

Afkomstig uit het Frans, van het woord 'grossiste', dat verwant is aan 'gros' wat 'groot' betekent.

Veelgestelde vragen

  • Wat doet een grossier?
    Een grossier koopt goederen in grote hoeveelheden in en verkoopt deze doorgaans aan detailhandelaren.
  • Verschilt een grossier van een detailhandelaar?
    Ja, een grossier handelt voornamelijk in grote hoeveelheden en verkoopt aan detailhandelaren, terwijl detailhandelaren direct aan consumenten verkopen.
  • Is een grossier hetzelfde als een distributeur?
    Niet precies. Een distributeur kan ook transport, opslag en logistieke diensten verlenen, terwijl een grossier zich meer richt op de inkoop en verkoop van producten.
  • Heeft een grossier een fysieke winkel?
    Meestal niet. Grossiers opereren vaak vanuit magazijnen en verkopen hun goederen aan andere bedrijven.
  • Kun je als consument direct bij een grossier kopen?
    Normaal gesproken niet, aangezien grossiers zich richten op de verkoop aan andere bedrijven, maar sommige grossiers staan open voor grotere orders van particulieren.