praat

Betekenis praat

Gesproken communicatie tussen mensen; een gesprek of losse gesprekken.

Woordsoort

zelfstandig naamwoord, werkwoord

Voorbeeldzin met praat

Tijdens de vergadering was er veel praat over de nieuwe strategie.

Uitspraak (fonetisch)

/praːt/ (Wat is het fonetisch alfabet?)

Afbreekpatroon: praat (geen afbreking mogelijk)

Synoniemen

  • gesprek
  • conversatie
  • gepraat

Woorden die beginnen of eindigen met "praat"

  • praatjes
  • praatgroep
  • praatpaal

Etymologie

Afgeleid van het werkwoord 'praten', dat is ontstaan uit het Middelnederlandse 'praten', wat 'kletsen' betekent.

Veelgestelde vragen

  • Wat betekent 'praatjesmaker'?
    'Praatjesmaker' verwijst naar iemand die veel praat, vaak met een neiging tot overdrijven of opscheppen.
  • Hoe kan ik het woord 'praat' het beste gebruiken?
    'Praat' kan zowel gebruikt worden als zelfstandig naamwoord, voor een gesprek of dialoog, als werkwoord, bijvoorbeeld: 'Hij praat veel.'
  • Is 'praat' formeel taalgebruik?
    'Praat' kan zowel in informele als formele contexten worden gebruikt, afhankelijk van de rest van de zinsopbouw en context.
  • Wat is het verschil tussen 'praat' en 'gesprek'?
    'Praat' is algemener en kan losse woorden of korte zinnen omvatten, terwijl 'gesprek' meer aangegeven is als een georganiseerd en specifiekere vorm van communicatie.
  • Komt 'praat' vaak voor in uitdrukkingen?
    Ja, 'praat' komt voor in verschillende uitdrukkingen zoals 'het praat makkelijk' of 'zoete praatjes'.