gezel
Betekenis gezel
Iemand die een leerperiode heeft afgesloten en als volwaardige vakman werkt, maar nog geen meester is; een kameraad of metgezel.
Woordsoort
zelfstandig naamwoord
Voorbeeldzin met gezel
De gezel leerde veel van de meester in de werkplaats.
Uitspraak (fonetisch)
ɣəˈzɛl (Wat is het fonetisch alfabet?)
Afbreekpatroon: ge·zel
Synoniemen
- kameraad
- metgezel
- compagnon
Woorden die beginnen of eindigen met "gezel"
- gezelschap
- gezellig
- gezellen
Etymologie
Afkomstig van het Middelnederlandse 'geselle', ontleend aan het Oudhoogduitse 'gisellio', wat 'medehuurder' betekent.
Veelgestelde vragen
- Wat is het verschil tussen een gezel en een meester?
Een gezel heeft zijn opleiding afgerond en werkt zelfstandig, maar een meester heeft naast vakbekwaamheid ook de bevoegdheid om zijn eigen leerlingen op te leiden. - In welke beroepen vind je nog de term gezel?
De term gezel wordt nog gebruikt in ambachtelijke beroepen zoals timmerman, loodgieter en bakker. - Is gezel een oude term?
Ja, gezel is een oude term die haar oorsprong heeft in de middeleeuwen, maar wordt soms nog steeds gebruikt in traditionele ambachten. - Komt het woord gezel nog voor in het moderne taalgebruik?
Ja, al klinkt het ouderwets, bevindt het zich nog steeds in woorden zoals 'gezelschap' en 'gezellig'. - Hoe word je van leerjongen tot gezel?
Je wordt gezel door een vakopleiding succesvol af te ronden en je vaardigheden praktisch te demonstreren.