mandaag

Betekenis mandaag

De maandag na een druk weekend waarin je moeite hebt om weer in het werkritme te komen.

Woordsoort

zelfstandig naamwoord

Voorbeeldzin met mandaag

Na een lang festivalweekend had ik echt een flinke mandaag.

Uitspraak (fonetisch)

/ˈmɑn.daːx/ (Wat is het fonetisch alfabet?)

Afbreekpatroon: man•daag

Synoniemen

  • moeilijke maandag
  • sloom begin van de werkweek

Woorden die beginnen of eindigen met "mandaag"

  • mandaat
  • mandarijn
  • zondag
  • vrijdag

Etymologie

Een blend van 'maandag' en 'dageraad' of 'dauw', verwijzend naar een frisse of eerste periode na het weekend.

Veelgestelde vragen

  • Wat betekent 'mandaag'?
    'Mandaag' verwijst naar een maandag waarop het moeilijk is om na een druk weekend weer in het ritme te komen.
  • Is 'mandaag' een officieel erkend woord?
    Nee, 'mandaag' is een informeel en waarschijnlijk regionaal gebruikt woord en wordt niet als officieel erkend in standaard woordenboeken.
  • Wanneer gebruik je het woord 'mandaag'?
    Het wordt gebruikt om een maandag te beschrijven waarop je door vermoeidheid of traagheid van het weekend moeilijk op gang komt.
  • Is 'mandaag' een Nederlandse uitvinding?
    Ja, het lijkt een Nederlands bedachte term te zijn die inspeelt op de combinatie van maandagochtendgevoel en vermoeidheid.
  • Wat is het tegenovergestelde van 'mandaag'?
    Een normale maandag, waarbij je energiek en productief aan de werkweek begint.