meegaan

Betekenis meegaan

Met iemand anders ergens naartoe gaan of zich samen met andere mensen verplaatsen.

Woordsoort

werkwoord

Voorbeeldzin met meegaan

Zal je met ons meegaan naar het feest vanavond?

Uitspraak (fonetisch)

ˈmeːɣaːn (Wat is het fonetisch alfabet?)

Afbreekpatroon: mee-gaan

Synoniemen

  • vergezellen
  • vergezeld worden
  • bijwonen

Woorden die beginnen of eindigen met "meegaan"

  • meelopen
  • meereizen
  • meezingen
  • afgaan
  • doorgaan
  • voorgaan

Etymologie

Samengesteld uit 'mee' (afgeleid van 'mede', wat samen of tezamen betekent) en 'gaan' (uit het Oudnederlandse 'gan', gerelateerd aan het Oudengelse 'gangan').

Veelgestelde vragen

  • Is 'meegaan' een scheidbaar werkwoord?
    Ja, 'meegaan' is een scheidbaar werkwoord dat in bepaalde tijden kan worden gescheiden, zoals in 'ik ga mee'.
  • Wat is de vervoeging van 'meegaan' in de verleden tijd?
    De verleden tijd van 'meegaan' is 'ging mee'.
  • Kun je 'meegaan' ook als zelfstandig naamwoord gebruiken?
    Nee, 'meegaan' wordt niet als zelfstandig naamwoord gebruikt; het is een werkwoord.
  • Hoe gebruik je 'meegaan' in de voltooide tijd?
    In de voltooide tijd wordt 'meegaan' als 'meegegaan', zoals in 'Hij is meegegaan'.
  • Is er een verschil tussen 'meegaan' en 'vergezellen' in gebruik?
    'Meegaan' impliceert gewoonlijk een gezamenlijke verplaatsing, terwijl 'vergezellen' soms formeler wordt gebruikt om aan te geven dat iemand met iemand anders gaat.