schim
Betekenis schim
Een vaag of onduidelijk zichtbaar gedaante, of een verbleekte herinnering.
Woordsoort
zelfstandig naamwoord
Voorbeeldzin met schim
In het maanlicht zag hij een schim langs het raam glijden.
Uitspraak (fonetisch)
sxɪm (Wat is het fonetisch alfabet?)
Afbreekpatroon: schim (geen afbreking mogelijk)
Synoniemen
- schaduw
- geest
- verschijning
Woorden die beginnen of eindigen met "schim"
- schimmen
- schimachtige
- bioschimmen
Etymologie
Afkomstig uit het Germaans 'skima', dat verwant is aan het Oudnoordse 'skíma', wat 'schaduw' of 'duisternis' betekent.
Veelgestelde vragen
- Wat is het verschil tussen een schim en een schaduw?
Een schaduw is een donkere vorm die ontstaat wanneer licht wordt geblokkeerd, terwijl een schim vaak een vage, onduidelijke verschijning is die niet direct gerelateerd hoeft te zijn aan licht. - Kun je een schim aanraken?
Nee, een schim is vaak een denkbeeldige of onstoffelijke verschijning die niet fysiek aanwezig is. - Wordt het woord 'schim' vaak gebruikt in literatuur?
Ja, 'schim' wordt vaak gebruikt in literaire werken om een mysterieus of spookachtig element toe te voegen aan een verhaal. - Is een schim hetzelfde als een geest?
Hoewel beide termen vaak in elkaar overlopen, wordt een schim meestal beschouwd als minder concreet dan een geest, meer een vage verschijning dan een specifieke entiteit. - Waar komt de associatie van schimmen met het bovennatuurlijke vandaan?
De associatie stamt uit oude folkloristische verhalen en geloofssystemen waarin schimmen worden gezien als overblijfselen van overledenen of andere spirituele wezens.