passeerstrook

Betekenis passeerstrook

Een rijbaan, vaak kort en smal, langs een weg waar voertuigen kunnen stoppen of passeren om het verkeer op de hoofdweg door te laten.

Woordsoort

zelfstandig naamwoord

Voorbeeldzin met passeerstrook

De vrachtwagen stopte even op de passeerstrook om de auto's achter hem voorbij te laten.

Uitspraak (fonetisch)

pɑˈseːrˌstrʊk (Wat is het fonetisch alfabet?)

Afbreekpatroon: pas-seer-strook

Synoniemen

  • invoegstrook
  • uitwijkstrook

Woorden die beginnen of eindigen met "passeerstrook"

  • passeerbeweging
  • strook
  • passeeractie

Etymologie

Samengesteld uit 'passeren', wat overgaan of voorbijgaan betekent, en 'strook', dat een smalle baan of streep aanduidt.

Veelgestelde vragen

  • Wat is het verschil tussen een passeerstrook en een vluchtstrook?
    Een passeerstrook is bedoeld om verkeer in beide richtingen vlotter te laten verlopen door voertuigen tijdelijk te laten stoppen of passeren, terwijl een vluchtstrook dient als een noodstrook voor pechgevallen of noodgevallen.
  • Waar vind je meestal een passeerstrook?
    Passeerstroken zijn vaak te vinden op smalle wegen, met name in heuvelachtige of bergachtige gebieden, waar het moeilijk is voor voertuigen om elkaar in te halen.
  • Mag je parkeren op een passeerstrook?
    Nee, een passeerstrook is niet bedoeld om permanent te parkeren, maar om verkeer tijdelijk voorbij te laten gaan.
  • Hoe herken je een passeerstrook?
    Een passeerstrook is meestal aangeduid met verkeersborden en markeringen op de weg, en is doorgaans smaller dan de hoofdweg.
  • Wordt een passeerstrook vaak gebruikt in stedelijke gebieden?
    Nee, passeerstroken worden meestal gebruikt op landelijke of smalle wegen, niet in dichtbevolkte stedelijke gebieden.