stuk
Betekenis stuk
Een deel van een geheel; een voorwerp of een exemplaar van iets.
Woordsoort
zelfstandig naamwoord
Voorbeeldzin met stuk
Ik kocht een mooi stuk kaas op de markt.
Uitspraak (fonetisch)
[stʏk] (Wat is het fonetisch alfabet?)
Afbreekpatroon: stuk (geen afbreking mogelijk)
Synoniemen
- deel
- brok
- fragment
Woorden die beginnen of eindigen met "stuk"
- stukadoor
- stukloper
- brokstuk
Etymologie
Afkomstig uit het Middelnederlandse 'stuk', verwant aan het Oudhoogduitse 'stucki'.
Veelgestelde vragen
- Wat is het meervoud van 'stuk'?
Het meervoud van 'stuk' is 'stukken'. - Wordt 'stuk' in de betekenis van 'kapot' ook hetzelfde geschreven?
Ja, 'stuk' wordt ook gebruikt om iets dat kapot is te beschrijven. - Is 'stuk' een zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord?
'Stuk' is hier een zelfstandig naamwoord, maar het kan ook een bijvoeglijk naamwoord zijn als het 'kapot' betekent. - Hoe gebruik je 'stuk' in een zin?
Een voorbeeldzin is: 'Het bord viel op de grond en brak in stukken.' - Wat zijn voorbeelden van zinnen waarin 'stuk' als bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt?
Voorbeelden zijn: 'De auto is stuk.' en 'De klok is al maanden stuk.'